Jan Derksen: Olympiaan & Wereldkampioen

Vandaag (st)rijden weer een groot aantal baanwielrenners in het Velodrome Amsterdam mee in de Grote Prijs Jan Derksen. En jaarlijks terugkerend wielerfestijn dat we organiseren ter ere van Olympiaan Jan Derksen (1919 – 2011). Maar … wie was Jan Derksen eigenlijk? En waarom is er juist naar hem, een Grote Prijs in het Velodrome genoemd?
Jan Derksen
Jan Derksen was één van Nederlands grootste kampioenen in de periode 1938 – 1963. In die jaren gold hij als één van de beste sprinters ter wereld met een zeer indrukwekkende palmares: Jan werd driemaal wereldkampioen; als amateur in 1939 en als prof in 1946 en 1957. Daarnaast werd hij dertien keer Nederlands Kampioen op het onderdeel sprint, behaalde hij tien keer een zilveren medaille en reed hij naar talloze internationale zeges.
Kortom, de naam Jan Derksen is innig verbonden aan de geschiedenis van de Nederlandse Wielersport. En natuurlijk aan die van ASC Olympia; Jan is ere-lid van onze vereniging.

Jan werd geboren in 1919 in het Brabantse Geertruidenberg, maar woonde een groot deel van zijn leven in Amsterdam. Zijn vader was handelsreiziger en had steeds wisselende standplaatsen, waardoor het gezin Derksen nog wel eens moest verhuizen. Uiteindelijk kwamen ze terecht in Noord-Holland, waar Jan zijn wielercarrière kon gaan vormen.
Toen Jan halverwege de jaren dertig zijn eerste licentie kreeg, was wielrennen nog een sport die vrijwel alleen op de baan werd beoefend. Baanwielrennen was uitermate populair; na voetbal was baanwielrennen dé volkssport. Toeschouwers kwamen met tienduizenden tegelijk kijken als er een baanwedstrijd werd verreden in het Olympisch Stadion.
Flink verdienen
Criteriums en andere grote ronden waren er nauwelijks. Bovendien waren de verdiensten belabberd; het geld dat renners verdienden in bijvoorbeeld de Tour de France, konden ze – als ze geluk hadden – wegstrepen tegen de onkosten. Voor Jan waren het gouden tijden; hij verdiende flink wat geld.
Met een andere talentvolle jonge renner uit de buurt behaalde Jan grote successen op de verschillende wielerbanen die er voor de Tweede Wereldoorlog in Nederland bestonden. Het ‘dynamische duo’ Pronk-Derksen was een enorme publiekstrekker. Niemand kon toen al vermoeden, dat ze naar niet een, maar naar twee toekomstige wereldkampioenen op de baan keken.
In de jaren daarna waren Jan Derksen en Arie van Vliet een vast koppel. Sterker nog: ze waren de beste vrienden. Samen (st)reden ze mee in baanwedstrijden in binnen- en buitenland. Beide mannen waren aan elkaar gewaagd. Arie van Vliet was Olympisch Kampioen van 1936 en Wereldkampioen van 1938, Jan was de Wereldkampioen van 1939.

Olympische Spelen
In 1939 won Jan zijn eerste regenboogtrui bij de amateurs. Hij won in Milaan van de Italiaan Italo Astolfi. Saillant detail: dat jaar was Jan de enige wereldkampioen op de baan, omdat een dag later de Duitsers Polen binnenvielen en daarom het WK werd afgelast. Na zijn wereldtitel zou Jan, in 1940 naar de Olympische Zomerspelen in Helsinki gaan, maar deze werden vanwege het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in april geannuleerd. Alle grenzen werden gesloten en in de eerste oorlogszomer ware er geen wedstrijden van betekenis.
Het was een grote desillusie voor Jan. Als beste amateurrenner van de wereld, maakte hij een heel goede kans op een gouden medaille. Hij droomde (zelfs hardop) van de Olympische Spelen; hij wilde ook graag Olympisch kampioen worden. Jan werd meteen daarna profrenner, wat een definitief afscheid van zijn droom betekende: de Olympische Spelen waren in die tijd slechts toegankelijk voor amateursporters. Arie van Vliet was Olympisch kampioen van 1936. Jan zou nooit meer in staat zijn om ook een gouden Olympische medaille te behalen …

Tweede Wereldoorlog
In de oorlog werden er geen wedstrijden op de baan gereden. Profrenners reden op fietsen op podia in bioscopen en theaters. Met miniracebaantje erbij, zoals je dat wellicht nog kent van Holland Sport. Jan en Arie wisten wat geld te verdienen, door in het Metropole Theater in Den Haag op hometrainers met elkaar te duelleren.
Voor wedstrijden op de baan moesten de profs uitwijken naar Zwitserland, dat in de Tweede Wereldoorlog neutraal gebied was. Zo ook Jan en Arie. Vanaf 1941 kregen ze toestemming van de Duitsers om naar verschillende wielerwedstrijden te reizen. Naar België, Zwitserland en Italië en in 1944 zelfs naar Duitsland- tot in Berlijn toe. Door deze beslissing kregen beide baanrenners de kans om veel geld te verdienen en onderweg eten te kopen.
Jan en Arie gaven dat eten niet alleen door aan behoeftige Nederlanders (en het Nederlandse verzet), maar ze gebruikten hun status ook om geld, goederen én mensen te smokkelen.
Ternauwernood overleefd
Aan deze spannende avonturen kwam in november 1943 een einde. Jan kreeg een zware blindedarm- en buikvliesontsteking, die hij ternauwernood overleefde. Hij lag een maand in coma. Zijn artsen zagen Jan 21 kilo afvallen. Ze wisten niet wat ze moesten doen. Zo hoorde Jan aan zijn bed zeggen, dat ‘zijn einde was gekomen’. Collega wielrenners kwam naar het ziekenhuis om al afscheid van hem te nemen.
Maar Jan herstelde wonderbaarlijk snel en hij stapte natuurlijk meteen terug op de fiets. In juli 1944 keerde Jan terug op de Stadionbaan, waar het publiek hem uitbundig toejuichte.

Twee regenboogtruien
In 1946 zat Jan weer op zijn oude niveau. Hij verraste de gehele wielerwereld door op de Oerlikonbaan in Zürich zijn eerste wereldtitel bij de profs te veroveren op het eerste Wereld Kampioenschap na de Tweede Wereldoorlog. In de jaren daarna beklom Jan weer vele erepodia in een de verschillende velodromen in binnen- en buitenland. Hij behaalde 11 Nederlandse titels en mocht in 1957 nog een keer de regenboogtrui aantrekken – na winst op Arie van Vliet.
Jan was er mede voor verantwoordelijk dat in de jaren na de Tweede Wereldoorlog, nieuwe glorietijden voor het baanwielrennen in Nederland aanbraken. Net zoals de legendarische sprinter Piet Moeskops deed in de jaren twintig.
Bondscoach
Tot zijn 44e jaar bleef Jan (st)rijden op de baan. Na zijn actieve en uiterst succesvolle carrière als wielrenner, werd Jan bondscoach van het KNWU Baanwielerteam. Hij ontdekte onder andere Tiemen Groen – een supertalent op de baan. De Friese baanwielrenner wist vier jaar achter elkaar de regenboogtrui veilig te stellen in het achtervolgen. Later in zijn tijd als bondscoach werd ook Leijn Loevesijn – een van Jan’s sprintpupillen – wereldkampioen.

Grote regelaar
Na zijn carrière als bondscoach voor het Nederlandse Baanwielerteam, bleek Jan een begenadigd manager voor wielrenners. Vanaf 1968 regelde hij vanuit zijn huis in Buitenveldert de contracten voor baanrenners uit de hele wereld. Wielrennen en zaken doen … bij Jan liep dat allemaal gewoon vloeiend in elkaar over.
Hij was de grote regelaar van het zesdaagsecircuit, waarin hij 32 jaar de betalingen voor de renners verzorgde. Op alle wielerbanen in Europa was Jan; van Amsterdam tot Dortmund en van Zürich tot Gent. Als op de laatste dag betaald moest worden, was daar altijd Jan Derksen. Met zijn oude, onafscheidelijke leren tas en de ‘enveloppen’. “Contant geld. Niks overmaken!” Jan Derksen was van de oude stempel. Van de tijd dat het baanwielrennen in Nederland meer aanzien genoot dan het fietsen op de weg.

Bij de oprichting van de stichting waarbij de renners van Peter Post (Raleigh & Panasonic) waren aangesloten, speelde Jan in zakelijk opzicht een belangrijke rol. Jan is tot ruim na zijn 80e verjaardag, zakelijk actief geweest in de wielerwereld. Jan was een graag geziene gast en hij was er ook altijd en overal.
Vandaag is hij er ongetwijfeld bij. In onze harten. We hopen dat je er van geniet daarboven, Jan! 🙂

Baanwielrennen in Amsterdam
Wil je ook eens rijden op de baan? Of heb je vragen over baanwielrennen bij ASC Olympia? Stel ze dan gerust! Wij beantwoorden je vragen graag! Bekijk ook eens onze Facebook, Instagram of volg ons op Twitter. Wil je meedoen met een training, maar ben je nog geen lid? Je bent natuurlijk hartelijk welkom om met ons mee te rijden, maar neem dan eerst contact met ons op s.v.p.