Olympiaan Cor Schuuring blikt terug

Een van de oud-leden die naar onze extra feestelijke Nieuwjaar (en 120-jarig jubileum) Borrel was gekomen, is Cor Schuuring. Cor werd in 1962 Nederlands Kampioen op de weg bij de amateurs en won Olympia’s Tour in 1964. Bovendien behaalde Cor een bronzen medaille op de Olympische Spelen in 1964 in Tokio in de ploegen achtervolging bij het baanwielrennen, samen met Gerard Koel, Jaap Oudkerk en Henk Cornelissen.
Cor Schuuring is een heel gezellige man én een fantastisch verhalenverteller! Geïnspireerd door het 120-jarig bestaan van ASC Olympia, blikt hij terug op de rijke historie van ASC Olympia.
In den beginne …
Ik ben gaan fietsen door George van den Berg; ik volgde een keer een wedstrijd in Hoorn en was meteen verkocht. Ik dacht: “Dat wil ik ook!”
Mijn vader vond het goed, maar ik moest eerst maar eens bewijzen of ik het meende. Wij woonden in Amsterdam-Noord en ik kreeg de opdracht om iedere dag naar Purmerend en terug te fietsen. Op een gewone herenfiets. Dat deed ik natuurlijk en ik kreeg van mijn vader een 2e hands fietsje. Ik werd ook lid van ASC Olympia. Dat ging nog helemaal niet zo gemakkelijk; ik moest eerst door de ballotagecommissie om mijn eventuele kunnen te bewijzen. Maar ik slaagde met vlag en wimpel 🙂
Alleen al in Amsterdam bestonden een zes wielerverenigingen: ASC Olympia, ARC Ulysses, Le Champion, De Germaan (later met een aantal andere verenigingen gefuseerd tot WTC De Amstel), Gazelle en RK Amsterdam. Van deze verenigingen zijn slechts ASC Olympia (1898) en ARC Ulysses (1921) overgebleven.
Wij reden onze clubritten op het 11 kilometer lange parcours van Ilpendam en Purmerend, waar we een rondje van 8 kilometer reden. Het werd te druk en we moesten verhuizen; in Halfweg bij café Droog in de Waarderpolder konden we ook niet meer terecht , want daar werd een haven aangelegd. Vervolgens gingen we naar Oud-Sloten tegen Badhoevedorp aan, waar we wegens drukte óók werden verdreven. Het volgende parcours was bij Zeeburg, waar wij ons moesten omkleden bij de militairen en tussen de twee bruggen onze kunsten vertoonden (ahum). Later opende Leen van de Meulen een café bij één van de bruggen in Amsterdam-Oost en daar haalden wij ons natje. Het werd ééntonig en te druk, dus wegwezen daar.
Ik vergeet nog het Vliegenbos – ook in Noord, bij de chemische fabriek Ketjen. Achteraf gezien was dat heel ‘gezond’. Onze laatste aangelegenheid werd het parcours de Eendracht. Gelukkig werd er intussen een wielerparcours aangelegd op Sportpark Sloten. Daar konden we veilig onze fietsbehoeften ten toon spreiden.
Tenslotte: Amsterdam had in die tijd bijzonder veel racefietsbouwers. Alleen al in Amsterdam bestonden RIH, Jabo, Zieleman, Aandewiel, Joco Sport, Stefie Sport en Nieuwenhuis. 8 wielerzaken; dus keuze genoeg!
Vrijwilligers
Onze vergaderingen moesten worden gehouden in door Olympia gehuurde ruimtes. Volgens mij – wat ik als lid meemaakte – ten eerste een ruimte naast het Viktoria hotel. Daarna een verhuizing naar een ruimte tegenover De Telegraaf en Parool gebouw, waar wij een oud schoolgebouw tot onze beschikking kregen. Piet van Heusden en ik hebben daar heel wat uurtjes besteed aan het schilderen van het onderkomen. Die was helaas niet voor altijd; na verloop van tijd had de gemeente Amsterdam andere plannen met het onderkomen.
Wij kwamen toen op Jacob van Lennepkade terecht bij het café De Ton van Willem Reuter. Dat hebben we jaren volgehouden. Zeker na het clubkampioenschap in Wijk bij Duurstede; we hebben feest gevierd in het café met (toendertijd) bekende Nederlandse artiesten.
Toen het parcours op Sportpark Sloten kwam, kregen wij eindelijk een eigen clubhuis. Ik moet zeggen, het kostte veel geld, zeker omdat ARC Ulysses afhaakte om de kosten gelijk te verdelen. Er werd een open houten wielerbaan gebouwd, die goed werd gebruikt. Er werden diverse wedstrijden georganiseerd. Jaren later ging de deelraad van Sloten akkoord – vooral door het doorzettingsvermogen van Henk Faanhof – om het Velodrome te overkappen.
Via allerlei omzwervingen (laat dat maar in het midden) heeft onze vereniging samen met de gemeente Amsterdam besloten veel dingen te vernieuwen of op te knappen. Niet te vergeten door medewerking van veel oud renners die de wielerbaan schoon hielden! Er is nu zelfs een stoellift voor invalide mensen, zodat zij ook op het middenterrein kunnen komen.
Nu is de planning al om een opening te maken, zodat er een hoogwerker en zelfs brandweer en ambulance naar binnen kan. Lex van Deijl is de drijvende kracht achter dat geheel. Sinds hij (ook vrijwillig!) het beheer over het Velodrome heeft, draait de baan heel goed en hoeven er ook geen klauwen met geld bijgebracht te worden. Het Velodrome draait nu zelfs met winst. Dat soort mensen zijn met geen goud te betalen. Hulde!
Olympia’s Tour heeft jarenlang de kantine van ons clubgebouw gebruikt om te vergaderen. Zelf mocht ik daar ook een tijd in doorbrengen. Ik stond er versteld van, dat al die mensen hun vrije tijd aan hun hobby besteden. Er waren zelfs een drietal hoog geplaatste politiemensen vanuit Driebergen aanwezig; één werd zelfs een keer voorzitter. Helaas ging de organisatie op de fles, door verkeerd beleid. Gelukkig heeft Olympia uit het noorden van ons land de naam overgenomen en proberen ze zo goed mogelijk het jaarlijkse weekje vol te houden.
Ons clubgebouw word al jaar en dag onderhouden door Klaas de Vink. Zelf heeft hij maar twee jaar gefietst bij ASC Olympia, maar ik geloof dat hij bijna dagelijks aanwezig is om het clubgebouw er ‘pico bello’ uit te laten zien. Van nieuwe leidingen tot aan kleedkamers; niets is hem teveel!
Alleen zijn vrouw is er niet altijd blij mee, want af en toe heeft ze de auto nodig en is hij er mee gevlogen. Bellen helpt niets want hij neemt nooit zijn telefoon op …
Om de kantine draaiende te houden, moest er ook iets gebeuren. Want we zijn geen voetbalclub, waar er iedere keer een meter bier wordt besteld. Renners drinken hooguit een glaasje prik. Wij wijsneuzen (Henk Faanhof, Piet van Heusden, Frans Mahn, Ko Zieleman, Herman Krott (en nog meer van dat ongeregeld spul) organiseerden feestavonden en richtten een carnavalsclub op. Zo konden we de kantine draaiende houden en hebben we dat jaren volgehouden.
120 jaar!
13 januari 2019: toen wij tegen drie uur aankwamen, vonden wij al veel auto’s op het nieuwe parkeerterrein. Het bleek dat er vanaf negen uur in de morgen baanwedstrijden werden gehouden, met een kleine zestig deelnemers. In de kantine was het nog vrij rustig en konden zodoende op het gemak ons voorstellen aan de bestuursleden en kantine medewerkers.
Oud-renner Ruud de Vries en zijn vrouw (zij kwamen gelijk met ons aan), had een oude zilveren krans bij zich, vanuit de jaren voor de oorlog. Hij schonk dit aan de vereniging. Nu wij het er toch over hebben: jaren geleden heeft hij – samen met zijn broer Rob – voor dubbele beglazing in het clubhuis gezorgd. De heren hadden namelijk een bedrijf hierin. Deze beglazing is door André Reinders (timmerman) en Joop Floor (nu verzorger van Niki Terpstra) aangebracht. André, stond bekend als een ‘hometrainer-renner’; hij won veel van die wedstrijden in de jaren ’50 en ’60. In Amsterdam werd er bijna wekelijks zo’n wedstrijd verreden. Ze waren bijzonder populair. Helaas … ook André is ten hemelen gevaren. Ik had al eerder gememoreerd dat er mensen zijn, die alles belangeloos doen. André was één van hen.
Geleidelijk liep het clubhuis vol en de begroetingen waren spontaan, nu wij elkaar als oude – of oudere – knoesten weer zagen. Wat mij ook opviel, was dat er diverse vrouwen van overleden renners aanwezig waren. Dat vond ik bijzonder leuk!
De oudste nog levende leden Piet van Heusden en Ab Donker – beiden op de gezegende leeftijd van 89 jaren – hadden nog even een klein geschilletje. De één was 3 maanden ouder en dus vond hij dat hij had het recht om de oudste te zijn! Het blijven óók op die leeftijd nog kerels die willen winnen!
Zelf had ik gedacht: “Wij krijgen een paar bonnen voor ons natje”, maar de nieuwe clubleiding had besloten dat alle natjes en hapjes voor rekening van de club waren. Dat kon je wel merken ook, want na diverse versnaperingen werden we steeds betere renners en hadden minimaal kampioen van Nederland geweest moeten zijn. Een enkeling sprak zelfs over wereldkampioen. Ja ja toe maar!
Gerrie Hermans, die iets later kwam, had de nieuwe fietsen voor Odwin Bink klaar moeten maken. Deze ook oud-Olympiaan was verhinderd, want hij moest het spul naar Schiphol transporteren. Hij organiseert fietsreizen naar Mallorca. En zo blijf je, je oude fiets- vrienden aan hun boterham helpen.
Ik moet opletten dat ik niet teveel namen ga noemen, want een ieder is mij echt lief. Vooruit: Ben Janbroers. Hij is ook oud-kampioen van Nederland op de weg geweest en hij was later gek van autoracen. Hij heeft zelf ook nog in zo’n bolide gereden, maar dat was een dure gelegenheid met monteurs, vaak een nieuwe motor, enzovoort. Hij kan ook niet begrijpen dat er tegenstanders zijn om op Circuit Zandvoort weer de Formule 1 te organiseren. Trouwens, hij gaat met zijn 70 jaar nog regelmatig naar China om motor of scooter helmen te kopen en in Nederland aan de man te brengen; hij krijgt maar geen genoeg van het handelen.
Piet Kroll (ja, familie van) en zijn vrouw hebben jarenlang kinderen van verslaafde moeders of uit slechte gezinnen in huis gehad en hen geborgenheid gegeven. Nu dat op deze leeftijd niet meer gaat, komen die kinderen nog vaak bij hen over de vloer om hun dankbaarheid te tonen. Ook deze mensen zijn goud waard!
Ik had ook nog een leuk gesprek met Wim van Smirren en zijn gabber Rein de Jong. Zij vonden vroeger “werken is voor de dommen”. Ze werkten slechts in de wintermaanden bij de suikerfabriek in Halfweg. Daar gingen zij dan voor een paar maanden aan de slag en konden daarna weer een uitkering krijgen. Zelfs daar probeerden ze elkaar te flikken – want je had volgens hun ‘zware en lichte werkzaamheden’. Via hun leidinggevende probeerden ze dan het lichte werk te krijgen, want van dat zware werk liep het zweet in de ogen. Nu heeft Willem een bloemenstal en staat hij met zijn 82 jaar bijna dagelijks bloemen te verkopen. Het kan verkeren …
De zoon van Henk de Haan vond het jammer dat zijn vader het niet meer heeft mogen meemaken, dat zijn kleinzoon nu chirurg is. Wat zou hij trots zijn geweest!
De oud-renners van rond de 50/55 jaar vroegen steeds aan mijn vrouw: “Waarom zijn je dochters niet mee gekomen?”. Ja, als een havik moest ik die gasten toen in de gaten houden! Nu zijn de meesten vader en getrouwd, maar vooruit … hier dan een een foto plaatsen van onze meisjes. Zij zijn ook al over de 50 jaar en moeder van kinderen.
Boodschap voor de jeugd
Nog even voor onze nu jonge sporters: Zie jouw sport als een prachtige hobby! En blijf dat met overgave doen! We kunnen niet allemaal winnaar worden, maar blijf het plezier ervan inzien. Je zult later zien dat fietsen – zelfs op oudere leeftijd – nog altijd prachtig is! Kijk maar naar die oude knakkers 🙂