Piet van Nek: succesvol & tragisch Olympiaan
Piet van Nek is geboren op 10 oktober 1885 en was aan het begin van de vorige eeuw één de meest succesvolle Nederlandse stayers; in 1907 en 1913 werd hij Nederlands kampioen baanrennen. Piet was het derde kind van Klaas van Nek (1858 – Nieuwendam – timmerman en Maria Johanna van der Waay (1862 – Uithoorn). Geïnspireerd door zijn oudere broer Piet, werd Klaas van Nek (eveneens Olympiaan) ook baanrenner.
Vòòr zijn wielercarrière was Piet was negen jaar werkzaam als elektricien in het Koninginnedok aan de Noordelijke IJ-oever van de Amsterdamse Droogdok Maatschappij (ADM). De laatste jaren was hij bedrijfsleider bij de ADM.
Vroege carriere
Na zijn eerste overwinning als amateur wegwielrenner, maakte Piet in 1905 de overstap naar het professionele baanwielrennen. Dit kwam voornamelijk door gebrek aan wegwedstrijden waaraan hij kon meedoen. Hij verwierf al snel roem; in 1906 won hij de wegwedstrijd Amsterdam – Utrecht – Amsterdam. Piet debuteerde in 1907 op de Zeeburgerbaan in Amsterdam, waar hij als stayer voor het eerst op de baan achter een motorrijwiel reed. In hetzelfde jaar deed hij in Parijs mee aan het wereldkampioenschap wielrennen waar hij als derde finishte.
Ook nam hij in 1907 voor het eerst deel aan baanwedstrijden in Duitsland, waar in die tijd veel geld te verdienen was. In dat jaar won hij – achter zijn Duitse gangmaker Brettschneider – de Grote Prijs van Steglitz en werd hij bovendien Nederlands Kampioen.
In 1908 verbeterde Piet – op de wielerbaan van Bergen op Zoom – het Nederlands uurrecord van Piet Dickentman (de meest succesvolle Nederlandse stayer in die jaren) naar 69,55 kilometer. In 1909 behaalde Piet van Nek drie belangrijke zeges in Berlijn en in Leipzig. De Herfstprijs van Berlijn haalde hij binnen door onder anderen Hugo Przyrembel te verslaan, die hem in eigen land – aan de Zeeburgerdijk – enkele malen te snel af was geweest.
Nadat Piet’s vader Klaas in 1909 overleed, verhuisde moeder Van Nek van de Buiksloterweg 47 naar de Van Woustraat 95, waar zij een winkel begon in chocola, koffie en thee. Piet verhuisde in datzelfde jaar naar Duitsland. Piet blonk vooral uit als stayer en behaalde successen op Nederlandse, Belgische, Franse en vooral Duitse wielerbanen. Aanvankelijk vormde Piet een koppel met de Duitse gangmaker Brettschneider, met wie hij de Grote Prijs van Steglitz in de wacht had gesleept, maar in 1911 werd zijn zwager Albert Käser zijn vaste gangmaker.
Het Darragon incident
Gedurende zijn wielercarrière was Piet van Nek regelmatig betrokken bij tal van incidenten. In 1911 liep een wedstrijd tegen de tweevoudig wereldkampioen Darragon uit Frankrijk op de baan van Scheveningen volledig uit de hand. In de veronderstelling door Darragon te zijn gesneden, stapte Piet van Nek luid schreeuwend af, waarbij hij opjuttende gebaren maakte naar zijn supportersschare. Die lieten zich dan ook niet onbetuigd. De stoïcijns doorrijdende Fransman werd bekogeld met bierglazen, stukken hout uit het hekwerk en sigarettenblikjes. Supporters kwamen zelfs de baan op en vlogen de ongelukkige wereldkampioen aan nadat de wedstrijd was stilgelegd. Darragon moest in bescherming genomen worden door agenten en zijn dappere echtgenote. De jury liet het resterende deel van de manche uitrijden, waarbij Van Nek won. En op zijn beurt door een ander deel van publiek werd uitgefloten.
Ook het jaar daarop (1912) eindigde een wedstrijd in een stevige vechtpartij. Ditmaal op de wielerbaan in Scheveningen waar Piet tegen de Amerikanen Bobby Walthour – ‘de Vliegende Jank’ – en Jimmy Moran reed. De oorzaak van het handgemeen was ditmaal Piet’s gangmaker Albert Käser, die Walthour in de derde manche een stevige beuk verkocht. Na de wedstrijd werd protest aangetekend. Haagse agenten moesten ‘met de lange lat’ de orde herstellen. Ondanks deze voorvallen boekte Piet van Nek dat jaar vier zeges, bij elkaar goed voor ruim 17.500 Duitse Marken.
Grootverdiener
In 1913 was Piet van Nek ook bijzonder succesvol; hij verdiende in dat jaar volgens De Telegraaf 11.700 Duitse Marken op de Duitse wielerbanen. Hij won de wedstrijden in Düsseldorf en Neurenberg. In totaal behaalde hij dat jaar vijf overwinningen, werd hij driemaal tweede, zesmaal derde en behaalde hij viermaal de vierde plaats. Slecht zijn collega Piet Dickentman behaalde dat jaar meer Nederlandse successen. Echter, voormalig wereldkampioen Dickentman besloot dat jaar te stoppen en Piet van Nek was de aangewezen man om de nieuwe Nederlandse stayerkoning te worden.
In 1913 werd Piet van Nek uitgeroepen tot Nederlands kampioen; een omstreden beslissing na een Buitengewone Algemene vergadering van de Nederlandsche Wielerbond, waar tegenstander Van Gent de uitslag had aangevochten.
Het noodlot slaat toe …
Tijdens de Paasdagen van 1914 werd op de wielerbaan van Leipzig een belangrijke stayerswedstrijd gehouden. Piet van Nek verscheen op 12 april vol ambitie aan de start; hij had op de Parijse winterbaan getraind en wilde een nieuwe overwinning aan zijn palmares toevoegen. Hij zou 100 kilometer rijden in twee manches in een wedstrijd tegen de Duitsers Arthur Stellbrink en Peter Günther, de Deen Gustav Janke en de Fransman Jules Miquel.
De klapband
De Paaswedstrijd trok zo’n 7.000 toeschouwers naar de wielerbaan. In de eerste manche ging Piet van Nek aan de leiding. Maar zijn band klapte waardoor hij achterop raakte. Dit betekende een inhaalrace in de tweede manche over 50 kilometer. Achter zijn vaste gangmaker (en zwager) Albert Käser had Van Nek een snelheid ontwikkeld van 86 km per uur toen hij wederom een klapband kreeg, maar nu in een bocht. Tijdens zijn val brak het riempje van de valhelm en hij kwam op zijn onbeschermde hoofd terecht. Piet bleef bewusteloos op de baan liggen …
De wedstrijd werd stilgelegd en Piet werd afgevoerd naar het rennerskwartier, waar de dienstdoende arts eerste hulp verleende. Echter, de situatie bleek zo ernstig dat de arts gelastte de renner onmiddelijk naar het Sankt Georg Hospitaal te vervoeren. Daar werd een schedelbreuk geconstateerd. Piet van Nek lag in een diepe coma en is niet meer bij kennis geweest. Hij overleed twee dagen later – op 14 april 1914 – in het ziekenhuis. Piet van Hek is 28 jaar geworden.
Aankomst in Amsterdam
Op 19 april werd zijn stoffelijk overschot overgebracht naar Amsterdam. Bij de aankomst op het Centraal Station waren aanwezig: zijn echtgenote, zijn broer en zijn zwager en gangmaker Albert Käser. De voorzitter van het Leipziger Sportpark dr. Jäger was meegereisd. Ook waren tal van journalisten aanwezig. In de Nederlandse en Nederlands-Indische pers werd Piet van Nek herdacht. Ook het Franse blad l’Auto (tegenwoordig L’Équipe) herdacht de Nederlandse renner die ook veel op Franse banen had gereden. De Fransen waren van mening dat voor Piet een mooie toekomst in het verschiet had gelegen, al merkte men op dat het hem aan een goede trainer had ontbroken.
De weduwe van Piet (over wie helaas niets is bekend) plaatste namens de familie een overlijdensadvertentie in het Algemeen Handelsblad van 17 april met de aankondiging dat de teraardebestelling op de Nieuwe Oosterbegraafplaats zou plaatsvinden. Dat zou gebeuren op maandag 20 april vanuit de ouderlijke woning Van Woustraat 95, ‘s morgens om 10:30 uur.
Uitvaart
Naar schatting 80.000 Amsterdammers omzoomden de route van de begrafenisstoet. Hoewel de politie een groot deel van de Van Woustraat had afgezet, was een grote menigte samengekomen; zelfs op de daken stonden toeschouwers!
Op de Nieuwe Oosterbegraafplaats waren 4.000 tot 5.000 mensen aanwezig. De wagen waarin de kist stond met daarin het lichaam van Piet van Nek, was behangen met bloemenkransen van de Nederlandse, Belgische, Duitse en Franse wielerorganisaties en ASC Olympia. Op de kist lag Piet’s rood-wit-blauwe kampioenstrui. De wagen werd gevolgd door drie landauers met bloemstukken en kransen. Te voet volgden de leden van de ASC Olympia en Wielervereniging De Germaan. Daarna kwamen de rijtuigen met de familie en de sportbestuurders, onder wie schaatslegende en oud-wielrenner Jaap Eden. De stoet vertrok vanaf de woning van Piets moeder – Van Woustraat 95 op de hoek met de St.-Willibrordusstraat. Via onder meer de Amsteldijk en Utrechtsestraat ging de stoet naar het Rembrandtplein waar even halt werd gehouden bij het lokaal van ASC Olympia. Daarna werd de tocht voortgezet via de Amstelstraat in de richting van de Oosterbegraafplaats.
Tijdens de begrafenisplechtigheid spraken Dr. Jäger (Sportpark Leipzig), Dhr. Berkhout (Wielrijdersbond), dhr. De Ridder (ASC Olympia), een oud-collega van de Amsterdamsche Droogdokmaatschappij en dhr. J.J. Hesse namens de familie. Piets trouwe gangmaker Albert Käser was te aangedaan om het woord te nemen. Leden van ASC Olympia droegen de kist naar het graf.
Het Algemeen Handelsblad deed dezelfde dag verslag, in de avondeditie: “Het was een volte, zoals men zelden op een kerkhof ziet. De gehele ochtend hadden vrouwen, mannen en zelfs kinderen in het gras langs de Kruislaan als het ware gekampeerd. Rond het graf was een grote ruimte opengehouden door een talrijke politiemacht te voet en te paard.”
Het monument
De tragische dood van Piet van Nek hield de wielerwereld nog lang bezig. Van Gent, nota bene de man die de rechtmatigheid van zijn kampioenstrui had betwist, leverde de krans die hij bij een wedstrijd in mei won weer bij de jury in. Men moest de bloemen maar op het graf van Piet leggen.
Al snel werd begonnen met het inzamelen van geld voor een grafmonument. Tijdens wielerwedstrijden werd gecollecteerd en in december 1914 was al 900 gulden (een bedrag dat tegenwoordig bijna 9400 euro waard is) opgehaald. De onthulling van het monument vond plaats op 30 juli 1915. Honderden belangstellenden woonden de plechtigheid bij. Dhr. P.J. Adrian sprak namens de Nederlandsche Wielrijdersbond: “Dit monument verkondigt dat een goed sportsman en een goed zoon bij zijn kameraden steeds in dierbare herinnering wordt gehouden.”
Het grafmonument voor Piet van Nek is te vinden op de nieuwe Oosterbegraafplaats, in vak 2. De grote grafsteen met daarop uitgehouwen het reliëf van Piet met zijn fiets, is een ontwerp van beeldhouwer Cornelis (Kees) Smout (1976-1961). De wielrenner wordt geflankeerd door twee symbolische figuren, die de Roem en de Dood verbeelden. Piet’s moeder Maria Johanna overleed in 1921 en werd begraven in het graf van haar zoon. waarmee het grafmonument een familiegraf werd. Het graf van de familie Van Nek is in 2004 een Rijksmonument geworden.
Perspectief
Aan het begin van de vorige eeuw was baanwielrennen populairder dan wedstrijden op de weg, hetgeen vooral in de hand was gewerkt door de Motor- en Rijwiel Wet van 1905. Immers, door Artikel 14 van de Motor- en Rijwiel Wet (die op 10 februari 1905 van kracht was geworden) werden alle wielerwedstrijden op de openbare weg in Nederland verboden. Dat had met verkeersveiligheid te maken maar ook met zedelijkheid; de ‘joffers’ zouden maar in verlegenheid gebracht worden door de blote benen van de renners. Zo werd het kampioenschap op de weg vanaf 1905 zelfs verbannen naar de paardenrenbaan van Rotterdam. Slechts bij hoge uitzondering werd een uitzondering gemaakt, zoals in 1909 toen ASC Olympia de eerste Olympia’s Ronde van Nederland – in drie etappes – organiseerde. Wielrennen was dus vooral een sport van de wielerbaan.
De Nederlandse wielerbanen
Met de Nederlandse wielerbanen ging het niet goed: de baan van Breda brandde af en die in Den Haag werd verkocht. In het tijdperk waarin Piet van Nek succesvol was, lagen de belangrijkste banen aan de Zeeburgerdijk in Amsterdam en in Bergen op Zoom en in een later stadium ook wielerbaan in Scheveningen. De Zeeburgerbaan werd op zondag 28 juli 1901 in gebruik genomen; de eerste race was een wedstrijd over 50 kilometer met gangmaker, waaraan Jaap Eden nog heeft deelgenomen.
Uiteindelijk moest de (inmiddels volledig vermolmde) houten baan aan de Zeeburgerdijk in 1915 wijken voor de oprukkende nieuwbouw van de Indische Buurt. Omdat er zo weinig wielerbanen in Nederland waren, reden de meeste Nederlandse baanwielrenners een groot deel van het jaar in het buitenland, met name in Frankrijk en Duitsland. Vooral op de Duitse banen was veel geld te verdienen.
Stayeren
Piet van Nek sr. was vooral een stayer. Albert Käser, zijn zwager, was zijn vaste gangmaker gedurende een groot deel van zijn loopbaan. Aanvankelijk vormde Piet een koppel met de Duitser Brettschneider, met wie hij de Grote Prijs van Steglitz in de wacht sleepte. Achter de motor is een rol bevestigd en de renner rijdt daar zo dicht mogelijk tegenaan. Om de renner wat beschutting te geven staat de motorrijder rechtop. Bij het stayeren worden hoge snelheden bereikt. Piet van Nek was dan ook niet het enige slachtoffer van de wielerbaan.
De dood stayert mee
Niet alleen in de hoge snelheden school het gevaar, maar ook in de toestand van de wielerbaan. De pistes waren meestal gemaakt van houten latten of planken. Deze werden voortdurend losgereden. Op de Zeeburgerbaan moest de timmerman er regelmatig aan te pas komen om tussen de manches de planken weer vast te spijkeren. Het aantal dodelijke slachtoffers bij het stayeren was schrikbarend. Tijdens de wielercarrière van de belangrijkste Nederlandse stayer – Piet Dickentman – tussen 1895 en 1928, verongelukten zo’n. 70 renners op de baan.
Dickentman zelf raakte tijdens een wedstrijd in Wenen in 1902 met zijn voorband de rol van zijn gangmaker. Hij vloog daardoor over zijn gangmaker heen om vervolgens nog eens onder diens motor terecht gekomen. Piet lag enkele dagen in coma en … maakte na enkele dagen zijn rentree op de wielerbaan. Ook het publiek was niet helemaal veilig. Triest dieptepunt van de stayertoernooien was de Berliner Rennbahn Katastrophe van 1909, een ongeluk in de Alter Botanischer Garten, waarbij uiteindelijk 9 mensen uit het publiek het leven lieten en 40 gewonden vielen.
Bronnen:
https://www.amsterdamnoord.com/vier-wielrenners-van-nek-uit-amsterdam-noord/
Onder het kopje Perspectief staat twee keer dezelfde informatie en verderop is er nog nog een dubbeling.
Er waren twee broers Van Nek, Klaas en Piet, en een zoon van een derde broer, die ook Klaas heette. ‘Kleine’ Klaas is zo mogelijk nog tragischer verongelukt. De vierde van Nek, ook een Piet, deelnemer aan de Tour de France, was geen familie.