Hoe je als wielrenner hufterproof fietst

Hoe je als wielrenner hufterproof fietst

Groepjes wielerrecreanten leren veilig en beschaafd rijden op de overvolle Nederlandse wegen. Thijs Niemantsverdriet – journalist bij het NRC en zelf een fervent wielrenner – reed mee het praktijkexamen ‘wegkapitein’, dat een aantal Fietsbelles en Routiers deden om zo de veiligheid tijdens onze ritten te kunnen garanderen.

Een oudere wielrenner – zonder helm – haalt een touringcar in. Hij maakt een grote zwieper en schiet rakelings langs het peloton op de andere weghelft. “Zag je die pannenkoek zonder helm?” vraagt Harold Kip even later, als we stilstaan.

“Ja, dat was wel een piemel”, zegt Kim Peters.

“Ik heb er ook even iets van gezegd”, zegt Maartje Douwes.

Het is een ijskoude zondagochtend langs de rivier de Amstel, ten zuiden van Amsterdam. Een groep van twaalf wielerrecreanten, onder wie Harold, Kim en Maartje, legt het examen ‘wegkapitein’ af. Twee mannen, tien vrouwen. Allen lid van ASC Olympia in Amsterdam, ’s lands oudste wielervereniging. Ze leren hoe je als renner je ploeg veilig en beschaafd over de overvolle Nederlandse wegen loodst.

De wegkapitein is een fenomeen in opkomst. Sinds 2015 hebben zo’n 1650 renners van 200 wielerverenigingen het brevet gehaald, aldus de Nederlandse Toer Fiets Unie (NTFU), die de cursus aanbiedt aan verenigingen in het hele land. De wegkapitein moet zorgen voor meer veiligheid op de openbare weg: na een decennialange daling stijgt het aantal doden en ernstig gewonden in het verkeer de laatste jaren weer. En de groei zit ‘m in de fietsers.

De wegkapitein heeft ook een ander doel: irritatie over wielrenners wegnemen bij andere weggebruikers. Veel gewone fietsers en automobilisten zien het groeiende leger wielerpelotons als een plaag: ze rijden te hard, kijken niet goed uit en gedragen zich hufterig. Met name de ‘mamil’, middle aged man in lycra. is uitgegroeid tot haatobject: veertigplussers op peperdure fietsen die stoempend en schreeuwend de weg opeisen.

Codewoorden

Het examen begint bij het clubhuis van ASC Olympia, naast de wielerbaan van Sloten. Eerst is er een ‘veiligheidscheck’. Harold (46) en Kim (41), die als eerste renners de gele wegkapiteinsband om hun arm krijgen, stellen het peloton op in een rij. Doen de remmen het nog? Zitten de helmbandjes goed vast? En zitten de poten van de zonnebril over de bandjes heen, zodat je bril bij een val niet blijft vastzitten tussen je helm en je gezicht?

We stappen op. Twee aan twee rijden de renners via Amstelveen naar de Ronde Hoep, een geliefd parcours onder Amsterdamse wielrenners. Eén wegkapitein rijdt op kop, de ander aan de staart van het peloton – na vier kilometer wisselen ze van plaats. Bij een paaltje of een tegenligger steekt de voorste wegkapitein één vinger in de lucht: ritsen! Bij twee vingers in de lucht mogen de renners weer naast elkaar gaan rijden.

Hoe verder je in het peloton zit, hoe slechter het zicht – zeker als het hard gaat. Dus gebruiken de wegkapiteins codewoorden. ‘Tegen!’ bij een tegenligger. ‘Voor!’ bij het inhalen van langzamere fietsers. En ‘achter!’ bij een auto of sneller groepje renners dat wil inhalen.

In een rustig tempo – 27 kilometer per uur – gaat het over de dijkjes van de Ronde Hoep. Er wordt gekletst, af en toe passeert een groepje in tegenovergestelde richting.

Gebalde vuist in de lucht – teken om te stoppen. Op een bruggetje evalueert de groep het optreden van de wegkapiteins. „Er werd wel erg veel geremd,” klinkt het. „Kunnen we niet wat harder?”

“De wissel tussen de wegkapiteins ging even wat lastig,” zegt examinator Leo van Klink, een zestiger uit de Zaanstreek met veertig jaar wielerervaring. Olympia belde hem begin vorig jaar, vertelt hij, of hij de cursus wilde komen geven. Bij een andere Amsterdamse wielervereniging was een renner overleden, hier op de Ronde Hoep. Geschept door een automobilist die waarschijnlijk zat te appen. Toen besloten ze: onze groepen rijden niet meer zonder wegkapitein.”

Leo van Klink somt de vuistregels op voor het rijden in groepjes. Altijd waarschuwen als er iets aankomt. Duidelijk en beschaafd communiceren met andere weggebruikers. Elkaar aanspreken op „hygiëne” – geen bananenschillen in de berm bijvoorbeeld. En maximaal 15 man of vrouw in de groep – dan kun je bij verkeerslichten „in één keer overkomen.”

Stop nummer twee. Wegkapitein Karin Dijkstra is kritisch. “Ik hoor een heleboel andere wegkapiteintjes achter me. Iedereen roept de hele tijd van alles.”

“Soms zijn die paaltjes ineens heel dichtbij,” zegt een andere renner. “Dan vind ik het verstandig om toch iets te roepen.”

“Zullen we weer gaan rijden?” roept Harold. “We zijn een fietsclub, geen praatclub.”

Harold Kip en zijn vrouw Kim Peters zijn verwoede wielerrecreanten. Hij runt Routiers Cycling Club – de recreatieve rennersdivisie van Olympia -waar vrouwen overigens ook welkom zijn. Kim Peters nam vier jaar geleden het initiatief tot de damesdivisie van ASC Olympia, genaamd FietsbellesWomen only, want dat geeft rust. “Beginnende vrouwen gaan toch niet zo snel meerijden met mannen. Ze maken zich zorgen of ze het tempo wel aankunnen.”

Hufters in auto’s

Wie meerijdt met Routiers of Fietsbelles moet zich aan een paar regels houden: helm op, klikpedalen (geen ouderwetse toe clips), bel op je fiets en geen fixie – zo’n hippe stadsbike zonder remmen. De wegkapitein zorgt voor nog wat extra veiligheid, denken Harold en Kim, al draait het zeker ook om juridische rugdekking voor de club. “Als we betrokken zijn bij een ongeluk en er is geen wegkapitein,” zegt Harold, “dan is de vereniging de Sjaak.”

“Als je niet belt, zeggen ze: waarom bel je niet?! En als je wel belt: waarom bel je zo hard?!” – Kim Peters

Maar of de wegkapitein de wielrenners zal afhelpen van hun slechte imago? Het probleem op de weg, zeggen de cursisten, zijn niet de groepen zoals zij, die al aardig gedisciplineerd rijden. Dat zijn de adrenalinemannen die op zondag losgaan buiten clubverband – en die bereik je niet met een cursus wegkapitein.

Een andere factor die risico’s bevordert: wielerapps als Strava. Op bepaalde stukken weg die in de app zijn gemarkeerd (‘segmenten’), proberen renners een hoge ranking te halen. “Ik denk dat mensen daar gemiddeld harder door gaan fietsen,” zegt Karin Dijkstra.

De laatste stop is na het incident met de bus en de zwalkende renner zonder helm. “Als je van de weg raakt”, zegt Leo van Klink, “stuur dan altijd verder de berm in en laat je desnoods vallen. Als je terug de weg op stuurt, neem je de hele groep mee.”

“Zullen we weer doorfietsen?” roept Harold. “Dit is een examengroep, geen bejaardenklas.”

Terug bij ASC Olympia krijgen alle deelnemers een diploma van de NTFU. Ze mogen zich officieel wegkapitein noemen. En als ze ambitie hebben, zegt Leo van Klink, kunnen ze ook nog verder met de cursus assistent-wielertrainer.

Het zijn zeker niet alleen de wielrenners die een gevaar vormen op de weg, vertelt Kim na afloop. “Je hebt genoeg hufters in auto’s die je afsnijden. En laatst een gast op een fixie, in het Vondelpark. Die ramde dwars door ons groepje heen. Een van ons moest naar het ziekenhuis, en die gast reed door.” Ook link: senioren op e-bikes. Ze zijn snel, maar lang niet altijd alert genoeg. “Soms horen ze niet zo goed,” zegt Leo van Klink. “Dan moeten de batterijen in de gehoorapparaten vervangen worden.”

Tja, zegt Kim Peters, als wielrenner kun je het bij andere weggebruikers soms nooit goed doen. “Als je niet belt, zeggen ze: waarom bel je niet? En als je wel belt: waarom bel je zo hard?”

 

Dit artikel is geschreven door Thijs Niemantsverdriet en verscheen eerder in het NRC.

Meer informatie

Heb je vragen over Fietsbelles of Routiers Cycling Club? Stuur ons dan gerust een bericht. Wij beantwoorden je vragen graag. Bekijk ook de Fietsbelles FacebookInstagram of volg ze op Twitter. Hetzelfde geldt voor Routiers Cycling Club; zij hebben natuurlijk ook een Facebook, Instagram en Twitter. Wil je eens met ons meerijden? Je bent hartelijk welkom , maar neem dan eerst contact met ons op s.v.p.